Op 3 augustus 2023 heeft het Constitutioneel Hof geoordeeld dat de amnestiewet van 1989 in strijd is met delen van de Grondwet van de Republiek Suriname, het Internationaal Verdrag inzake Burger en Politieke Rechten (IVBPR) en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM). Voorzitter Mr. Gloria Stirling en plaatsvervangend secretaris Mr. Moira Breidel hebben deze beslissing ondertekend.

Volgens het Hof is amnestie een algemene kwijtschelding van straffen voor strafbare feiten gepleegd gedurende een bepaalde tijd, waarbij het strafbare karakter achteraf wordt ontnomen, ongeacht of er een rechtsvervolging is ingesteld of de schuldigen bekend zijn. Het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens heeft vastgesteld dat als amnestie in strijd is met het AVRM, het nietig wordt verklaard.

De amnestiewet verleende geen uitsluiting van strafvervolging aan degenen aan wie amnestie werd verleend voor misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en genocide in de periode van 1 januari 1985 tot 20 augustus 1992. Hierdoor werden de gevoelens van het volk en de inzichten van relevante organisaties over de gevolgen van de verleende amnestie niet meegenomen. Het Hof benadrukte dat amnestiewetten leiden tot machteloosheid bij slachtoffers en straffeloosheid in stand houden.

De Staat Suriname is verplicht de mensenrechten te waarborgen en te verzekeren, zoals vastgelegd in de Grondwet en internationale mensenrechtenverdragen waarbij het land partij is, waaronder het IVBPR en het AVRM.