Tijdens de recente regeringsraadsvergadering heeft president Chandrikapersad Santokhi aangekondigd dat Suriname hulp zal bieden aan Caricom-landen die zijn getroffen door orkaan Beryl. Ook zal Suriname zich bezighouden met de grondenrechten van tribale volkeren. Op woensdag 6 juli is goedkeuring verleend voor grondconversie ten behoeve van 216 belanghebbenden. Daarnaast presenteerde Ritesh Sardjoe, directeur van het Ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu, het voorstel voor “Carbon Credit Guidelines Suriname”.

President Santokhi meldde dat deze week een Caricom-top heeft plaatsgevonden, waar minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) en coördinator Jerry Slijngard van het Nationaal Coördinatiecentrum voor Rampenbeheersing (NCCR) aanwezig waren. Tijdens deze bijeenkomst werd besloten dat Suriname voedsel en logistieke steun zal bieden aan de getroffen landen.

Santokhi benadrukte de urgentie van de grondenrechten en meldde dat er een clusterteam van ministers is samengesteld om binnen twee weken een conceptvoorstel voor te bereiden. Presidentiële woordvoerder Jason Saiman legde uit dat dit team bestaat uit de ministers van Natuurlijke Hulpbronnen, Grondbeleid en Bosbeheer, en Ruimtelijke Ordening en Milieu.

Eerder vorige week heeft president Santokhi gesproken met leden van de Grondconversie Unit, waarbij hij geïnformeerd werd over de uitdagingen waarmee zij te maken hebben. Hij benadrukte dat de grondconversie efficiënt verloopt en dat de opbrengsten van ongeveer SRD 70 miljoen via sociale welzijnsprogramma’s terugvloeien naar de samenleving. Ook prees hij de goede werking van de unit, die voornamelijk bestaat uit studenten tussen 20 en 25 jaar oud.

Directeur Sardjoe presenteerde richtlijnen voor de ontwikkeling van carbon credits in Suriname, in lijn met het Parijs-akkoord. Deze richtlijnen zijn gericht op sectoren zoals energie, bosbouw, landbouw en infrastructuur, met als doel dat projectontwikkelaars ze kunnen toepassen. Het belangrijkste punt was dat een deel van de opbrengsten ten goede moet komen aan zowel de samenleving als het milieu, met specifieke aandacht voor de laagste inkomensgroepen.