De Stichting Staatsziekenfonds (SZF) en de Stichting Regionale Gezondheidsdienst (RGD) hebben hun samenwerking nader geconcretiseerd in een Memorandum of Understanding.
Deze twee werkarmen van het Ministerie van Volksgezondheid, de een als financier van (kwaliteits) zorg en de ander als de aanbieder van primaire zorg, hebben besloten om binnen de primaire gezondheidszorg met alle aan hun ten dienste staande middelen, van grotere betekenis te zijn voor de totale samenleving. De ondertekening vond plaats op 17 november 2017. Dit voornemen om de samenwerking vaste vorm te geven sluit goed aan bij de rede die President D.D. Bouterse onlangs heeft gehouden in DNA bij het onderdeel van de aanpak van de nationale gezondheidszorg.
De reeds 13 jaar bestaande mantelovereenkomst tussen voornoemde instanties zal dan ook diepgaand geëvalueerd worden. Partijen zullen het daarbij zover brengen dat zij als voorbeeld gesteld zullen kunnen worden voor wat betreft het bieden van primaire gezondheidszorg aan de totale samenleving. Het is immers genoegzaam bewezen dat investeren in de primaire zorg tot resultaat zal hebben dat de (financiële) druk op de curatieve zorg verminderd wordt. De nadruk zal gelegd worden op het bewust maken van de burgers om preventief te handelen en zodanige voorzieningen te treffen zodat het ziek worden, wat een ongemak is voor de mens, wordt geminimaliseerd. Ook op het gebied van moeder en kindzorg, inclusief family-planning, zal maximale investering gepleegd worden. Hiermede zal een goede basis worden gelegd voor het tot stand brengen van een gezonde samenleving. Middels permanente educatie zal bewerkstelligd worden dat het bereikte niveau binnen deze bewustwording, gehandhaafd wordt. Om dit te realiseren zullen partijen zich maximaal toeleggen op het verder vergemakkelijken van de toegankelijkheid tot, en de kwaliteit en de beschikbaarheid van de primaire gezondheidszorg.
Zowel de algemeen directeur van het SZF, Rick Kromodihardjo, als de waarnemend directeur van de RGD, Edwin Noordzee, hebben bevestigd de samenwerking voort te zetten en tot een bredere, meer aan de tijd aangepaste opzet daarvan te geraken. Partijen zullen daarbij het nationaal belang vooropstellen, waarbij de dienstbaarheid op het vlak van gezondheidszorg tot uitdrukking komt. Hierbij zal het wederzijds belang worden gerespecteerd om mede in dat kader, tot formulering van afspraken te geraken.